De beursgang (2)

In een vorig blog (9 april) schreef ik over hoe ik beurzen beleef. En ik merkte dat mijn beleving veranderd. Ik ben actiever betrokken bij het bekijken van de modelbanen. Bij modelbanen die mij aanspreken probeer ik een gesprek aan te knopen met de bouwer er van. Op die manier krijg ik net wat meer informatie over de bouw van de modelbaan, de techniek, maar ook het hoe en waarom.

Het is natuurlijk prachtig om een stukje huisvlijt aan het publiek te laten zien. En als je met je baan op een beurs mag staan is natuurlijk wel een eer. Maar in hoeverre denken we na bij het tonen van een modelbaan? Gaat het gewoon om het tonen van de modelbaan en laten we zien hoe het allemaal werkt, of willen we meer laten zien dan een stukje huisvlijt? Of denk ik hierover gewoonweg teveel na?

Mijn ervaringen als deelnemer zijn beperkt. Ik heb een aantal keren mee mogen draaien bij de grote modelbanen van Wim Wijnhoud. En sinds kort draai ik zelf mee in het circuit met minibaantjes. En wat mij opvalt is dat bij de grotere modelbanen er veel gekeken wordt, maar nauwelijks gevraagd. De bezoekers staan er veel te fotograferen en als je ze aanspreekt reageren ze nauwelijks. Ze zijn onder de indruk van de bouwwijze en grootte van de modelbaan. Het is ook veelal een droom van menig modelbouwer om ooit ook zo’n baan te bouwen.

Bij kleine modelbouwers valt er iets anders op. Mensen kijken geïnteresseerd, of ze kijken nauwelijks. Zeker die laatste groep zie je wegkijken als blijkt dat het maar een heel klein baantje is, waar de menigte voor staat. Opvallend is wel, dat veel van de actieve kijkers, openstaan voor een babbeltje. Je spreekt ze aan met een kleine onschuldige opmerking, en een vrij groot deel van de bezoekers geeft een reactie. Het lijkt wel alsof de grootte van de baan omgekeerd evenredig is aan de behoefte van de bezoeker om te praten of vragen te stellen.

Het verhaal

Een modelbaan kan je tentoonstellen. Je kunt de baan zo ontwerpen, dat het allemaal klopt, dat het technisch goed functioneert en dat er diverse leuke details te zien zijn. Maar misschien is het wel zo leuk om goed na te denken over het verhaal achter de modelbaan. Wat maakt deze modebaan juist tot jouw modelbaan?

Het is interessant om die vraag te stellen op de beurzen. De bouwers zijn maar wat te graag bereid om te praten over hun modelbaan. En dan kan een wereld opengaan. Dan hoor je hoe de modelbaan tot stand is gekomen. En dan niet alleen het technische verhaal, maar ook de reden waarom er voor een bepaald thema is gekozen. En die kan divers zijn, zoals de modellen van de treinen, vakantieherinneringen uit de jeugd, getroffen worden door de desolaatheid van een industrieterrein, noem maar op.

De betere (vind ik) verhalen komen van de mensen die hun fantasie om zetten naar miniatuurwerkelijkheid. Deze bouwers hebben naar een reden gezocht om hun compositie werkelijkheid te maken. Zo kan je Punta Marina van Henk Wust zien als een Italiaans dorpje ergens langs de kust. Maar het bestaat niet, wel is het overtuigend neergezet. Net als de modelbanen van Wim Wijnhoud overigens, gesitueerd in Frankrijk of Luxemburg, maar op de eerste modelbaan na, zijn ze fictief.

Nog mooier is het als de modelbouwer de fantasie nog breder laat hangen. Luc de Martelaer is daar een meester in. Bij hem is de modeltrein ondergeschikt aan het verhaal. Zijn banen staan vol details die niet realistisch zijn, maar wel met opzet zo geplaatst. Scenes of atributen uit strips als Lucky Luke, Marsipulami, Guust Flater mengt hij overtuigend met een Centraal Amerikaans landschap. Of hij belaadt de Ark van Noach als veerboot met de trein. En luisterend naar zijn verhaal klopt het geheel en is het geheel logisch.

Maar een ander soort verhaal is het verhaal van de strubbelingen tijdens de bouw, de mogelijke oplossingen daarvoor en de kleine gouden momentjes. Dit zijn de anekdotes, die op een andere manier de modelbaan waardevol maken, en dan zeker voor de bouwer.

Afgelopen januari stond op de beurs in Rijswijk de modelbaan Müsum 1896. Pratend met de bouwer hoor je dan over zijn zoektocht naar de geschikte figuren voor zijn baantje. Het is geen groot baantje, maar er waren wel meer dan 150 van nodig. En via een uitgebreide zoektocht vond hij iemand, een dame die figuren maakt schaal 1:220, tijdperk 2. Hij kon zo een gespecialiseerde (verschillende figuren) bestelling bij haar plaatsen.

Hetzelfde geldt voor een bouwer als Samuel De Zutter. Hij praat graag over de manier van bouwen en ideeën opdoen. Hij houdt ook van de speurtocht naar materialen en onderwerpen die wat minder gangbaar zijn. Een dak kan je prima bouwen met als basis gedroogde spaghetti en stenen kan je prima uitkrassen in klei. Het gangbare kan hij ook gebruiken, maar als het anders kan, waarom zou je het niet even proberen?

Het verhaal achter je modelbaan is dus eigenlijk een vierde dimensie die je aan je modelbaan toevoegt. Het is iets extra’s waardoor je modelbaan een diepte krijgt, meer dan alleen het 3D plaatje. Het kan van toegevoegde waarde zijn, ook voor je eigen modelbaan. Want ineens gaat je eigen fantasie op een mooie manier gaten invullen die je anders niet weggewerkt krijgt. Of, als je de smaak echt te pakken krijgt, kan het zelfs op de voorgrond treden, waardoor je blik op het geheel compleet kan veranderen. Het is het verrassingseffect en dat kan een stimulans zijn voor je fantasie en daarmee voor je inspiratie. En dat van anderen.

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag